zaterdag 20 januari 2018

Gedichtenpad onderbouw

1) Trap van ‘Het witte huis





















Monster
Ssshhht, stil!
Er zit een monster op de trap,
met poten, klauwen en een bek
en vreselijke goeie oren!
gekraak, een zucht, een bibberstap,
het stiekeme bonzen van mijn hart
alles, alles kan het horen!
ik sluip dus niet, ik ren als gek
het donkere stuk, ik vlieg de trap af
naar beneden, dertien treden ongeluk,
zie je wel, bijna uitgegleden!
o nee, hoor jij dat ook,
dat hijgen, dat getik,
voel je ook die hete adem in je nek?
dat grommen heb ik zeker niet verzonnen,
het monster heeft weer trek!
snel, waar is de deur, waar is het licht?
niet omkijken nu, alles dicht,
pas toch op, vlug die knip erop!
klik
slik
mijn schaduw moet eraan geloven.
ik leef gelukkig nog
ik zit nu lekker op de plee
alleen
hoe moet ik straks nou weer naar boven?

Gerda De Preter

Van Lieshout, T. (2008). Kwam dat zien! Kwam dat zien! Amsterdam: Querido.

Muzische activiteit: Het monster op de trap tekenen.

2) EHBO-kast










Wat is hier aan de hand?
ik
wikkel
lekkiw
wikkel
lekkiw
wikkel
lekkiw
wikkel
lekkiw
bovenarm
elleboog
onderarm
pols
en hand
in een wit verband
Wat is hier aan de hand?

Riet Wille

Muzische activiteit: De leerkracht laat de kinderen eerst tot de dubbele betekenis van de titel komen. Vervolgens mogen de leerlingen woorden uit tijdschriften, reclamefolders… knippen die hen aan het gedicht doen denken. Deze worden samen op één groot blad gelegd. Hiermee vormen ze zelf een nieuw gedicht. Er mogen eventueel enkele woorden tussen geschreven worden.


3) Op de speelplaats bij de bomen





















Onder de bomen
Vrienden zijn het, bomen
die gesprekken met je voeren
je gedachten laten gaan
als hun bladeren
het licht laten schommelen.

Het zijn je vrienden, bomen.
Hun schaduw leggen ze
als een arm om je heen
als je alleen wilt zijn
en niet alleen wilt zijn.

Fetze Pijlman

Pijlman, F. (1986). Een ander pad. Haarlem, Holland: De Zonnewijzer.

Muzische activiteit: De leerkracht laat van elk seizoen van de vier seizoenen van Vivaldi een stukje horen. Iedere leerling krijgt een blad dat verdeeld is in vier delen met telkens een titel van het seizoen erin geschreven. Ze tekenen in elk deel/seizoen rechte, kromme en/of gebroken lijnen met stift of kleurpotloden in kleuren die ze bij het seizoen vinden passen.

4) Afspraken speelplaats






Ruzie
Naast onze kamer was er groot gevaar:
vader en moeder hadden het daar
verschrikkelijk op een schreeuwen gezet.
Ik haalde mijn kleine zusje uit bed.
We zijn naar de badkamer gegaan
en hebben de deur op slot gedaan.
Nu zijn die twee weer goed met elkaar.
Ze aaien elkaar, en ze glimlachen maar.
En wat wij vannacht weer hebben gehoord,
wordt niet uitgelegd, met geen enkel woord.
Het is weer koek en ei met die twee,
maar mijn zusje en ik doen nog lang niet mee.

Willem Wilmink

Wilmink, W. (1986). Verzamelde liedjes en gedichten. Amsterdam: Prometheus.

Muzische activiteit: Een ander einde voor het gedicht verzinnen. De leerlingen moeten m.a.w. een andere laatste zin bedenken.

5) Kippenhok











Het ei van…
In het kippenhok
lag een reuzenei
maar de kip zei: tok-tok-tok
dit ei is niet van mij!

toen kleine Jan
dat ei daar vond
stak Janneman
het in zijn mond

ons baasje zei
oho, lala
zo'n lekker ei
van chocola!

Jan Van Coillie

Van Coillie, J., Bertrams, J. (ill.) (1990). Kom maar dichter. 200 gedichten voor kinderen. p.133. Averbode: Uitgeverij Altiora.

Muzische activiteit: De leerkracht vraagt aan wat/wie de lln denken bij dit gedicht (Pasen, paashaas). Vervolgens laat de leerkracht de leerlingen bewegen als een haas, als een haas die eieren verstopt, als een haas met rugpijn, als een haas met een gebroken been, als een haas die achtervolgd wordt door een wesp…

6)  Muziekinstallatie turnzaal













Orkest

Riet Wille

Wille, R., Vervaecke, G. (2007). Waarom mijn handen geen schoenen willen. Tielt: Lannoo.


Muzische activiteit: Eerst wordt de ‘slordige’ opmaak van het gedicht besproken. De leerkracht zorgt er ook voor dat de leerlingen goed weten hoe elk instrument uit het gedicht eruitziet en klinkt. Ze doet dit door de leerlingen te vragen bij welke tekening de instrumenten horen. Van niet zo bekende instrumenten zoals de cello en de harp laat de leerkracht een stukje horen op een tablet/iPad. Ze laat de leerlingen deze doorgeven zodat iedereen het ook eens gezien heeft. Nadien duidt de leerkracht een dirigent aan. Hij/zij mag kinderen aanduiden voor elk instrument uit het gedicht en bepaalt vervolgens het tempo, de toonhoogte en de geluidssterkte door dit met zijn/haar handen aan te geven. Indien nodig mag hij/zij mondeling verduidelijken.

7)  Ruimte voor drank en tutti frutti







De banaan  
Er was een banaan. Die was helemaal recht.
Hij werd op een schaaltje met vruchten gelegd.
Hij keek al de vruchten heel vriendelijk aan
en sprak toen: ‘Gemiddag! Mijn naam is banaan!’

Het appeltje zei: ‘Een banaan? Kom, kom,
u maakt ons wat wijs hoor, bananen zijn króm!’

De kasdruiven riepen: ‘Wij zijn niet zo dom!
Vertel ons geen leugens! Bananen zijn króm!’

De peer snoof: ‘Wàt zegt u? Daar schàter ik om!
U kunt wél goed jokken! Bananen zijn krom!’

‘Ach,’ zei de banaan, ‘ik ben werkelijk echt!
Een enkele keer is mijn soort wel eens recht!’

Maar niemand geloofde de arme banaan.
Zo lag hij daar dagen. Bedroefd en ontdaan.

Toen kwam in dat huis een meneer op bezoek,
die had een gewéldige scheur in zijn broek.
Hij kwam langs de fruitschaal en draaide zich om,
dat zag de banaan en ... die lachte zich krom!

‘Och,’ riepen de vruchten, en keken hem aan,
‘wij waren abuis! U bent tóch een banaan!
Vergissingen komen veel voor in het leven,
misschien wilt u ons deze fout nog vergeven?’
Dat wou de banaan. En hij wou ook vergeten.
Het slot? Als je nadenkt dan zul je ‘t wel weten:
Toen werden ze allemaal ópgegeten.

Diet Huber

Van Coillie, J., de Becker, P. (ill.) (1983). ma er zit een dichter in mijn boom. pp.84-85. Leuven: Davidsfonds.

Muzische activiteit: De kinderen krijgen per duo een situatie met twee stukken fruit en spelen hierrond een kort dialoogje.
  • Een peer en een appel onderaan in een winkelkar.
  • Een rotte banaan en een blinkende aardbei.
  • Een sinaasappel die honger heeft in gezelschap van een kers.
  • Een blauwe druif die duurder is dan een witte druif.
  • Een kiwi die uit het buitenland komt (en een andere taal spreekt) en een Belgische peer.
  • … 








8) Verkeerslicht refter






Mager zijn is fijn
Elke middag hetzelfde liedje:
Mijn lieve schat,
eet toch wat!!
Elke avond hetzelfde gezeur:
je bent zo dun als een lat,
eet toch wat!!
Goed, zeg ik dan.
Geef mij koek en taart,
wat snoep en chocola…
En daar hoor ik ze klagen
en zagen:
Neem toch vis of vlees en brood
want anders ga je dood!!
Dat is helemaal niet fijn,
laat mij toch gewoon mager zijn!!

Tine Van Remoortere

Reynders, B., Dendooven, G. (1994). Strikjes in de struiken. Gedichten door kinderen. p.15. Leuven: Davidsfonds/infodok.


Muzische activiteit: De leerlingen maken per drie een totaal ander gedicht van dit gedicht door enkele woorden te veranderen. Het mag grappig worden!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten