donderdag 25 januari 2018

Mijn actuele visie op muzische vorming


"Creativiteit is uitvinden, experimenteren, groeien, regels doorbreken, fouten maken en plezier maken."















Door alle ervaringen binnen muzo die ik de voorbije jaren heb opgedaan is mijn muzische kijk enorm veranderd en ruimer geworden! Voor mij was muzo een vak waarvan ik eigenlijk niet wist dat het bestond. Als er wat tijd over was, deden we iets ‘muzisch’ in mijn lagere school. Dat was dus eigenlijk meestal knutselen, een lied zingen of een gedicht vanbuiten leren.

Als snel ontdekte ik dat tijdens het opgroeien als kind het creatief denken dikwijls aansporen echt nuttig is! Als we ons creatief denken niet vaak genoeg aanspreken, verliezen we het. Ons probleemoplossend denken gaat er heel erg op vooruit als we veel creatief bezig zijn. Ik zag in dat muzo dus eigenlijk echt wel een belangrijke plaats in het onderwijs inneemt. Bovendien zorgt dit vak ervoor dat leerlingen ook tijdens andere lessen actiever meewerken. 

Daarnaast leren kinderen door muzo allerlei attitudes aan zoals samenwerken, het werk van anderen appreciëren, verschillen als normaal beschouwen… Dit is heel belangrijk voor een goede klassfeer en om op een juiste manier met andere mensen te leren omgaan.

Ondertussen weet ik ook hoe belangrijk het is om kinderen positief te bevestigen bij hun werk. Dit probeer ik te doen door hen te zeggen wat ik tof vind aan hun werk, wat ze goed gedaan hebben… Kinderen die misschien niet de meest creatieve duizendpoot zijn, maar wel een zeer goede attitude hebben in de klas, verdienen ook een mondelinge pluim van mij! Als kinderen zelf om bevestiging vragen kan je eens antwoorden met een tegenvraag zoals 'Vind jij het goed? Ben jij tevreden over je werk? Dat is het belangrijkste voor mij.’ of ‘Het hoeft niet per se mooi te zijn.’ Je zal zien dat kinderen op den duur die houding overnemen. Gefrustreerde kinderen ondersteun je hierdoor emotioneel.

Muzo moet voor elk kind een succeservaring zijn! Het resultaat is niet belangrijk. Waar het allemaal om draait is het proces! Je moet de kans krijgen om te groeien. Fouten maken hoort hierbij! Er mogen dingen tegengaan. Je kan er enkel van bijleren. Kinderen die het anders willen aanpakken probeer ik dan ook nooit af te remmen! Het is net positief als ze zo originele ideeën hebben om iets out-of-the-box te doen. Uiteraard moeten dezelfde doelen wel nog steeds bereikt worden. 

Ik probeer kinderen ook nooit op te jagen als ze aan hun werk bezig zijn. Leerlingen moeten zich uitgenodigd voelen om aan de slag te gaan. Ik onderbreek enkel als ik zie dat ze met andere zaken bezig zijn. Maar er zijn altijd kinderen die het eerste kwartier nog wat onwennig bezig zijn. Dat is niet abnormaal. Ze moeten wennen aan de nieuwe situatie en niet iedereen heeft direct een idee klaar dat hij/zij wil uitwerken. 

Het komt er dus op neer dat je als leerkracht een begeleider bent die net genoeg, maar ook niet te veel mag sturen. Als ik zie dat leerlingen goed aan de slag zijn, trek ik mij dan ook terug. Uiteraard bied ik hulp aan aan leerlingen die nodig hebben. Maar ik pak het subtiel aan door hen gerichte vragen te stellen om hen te helpen focussen, door hen suggesties te geven waarbij ze nog erg veel eigen inbreng kunnen leveren, door hen uit te dagen, door hun logisch denken te stimuleren, door vragen te stellen als 'Wat zou er gebeuren als…? Waarmee zou je dat kunnen doen?’... Ik ben ervan overtuigd dat elk kind wel iets muzisch in zich heeft! 

Wat ik zeker ook meeneem uit de voorbije jaren is dat je als leerkracht steeds opdrachten moet voorzien waarvan je weet dat het resultaat uiteindelijk bij iedereen anders zal zijn. Daarom toon ik nooit een voorbeeld van een eindproduct. Leerlingen vinden het zelf ook leuk als niemand hetzelfde resultaat heeft. Zo kan er eigenlijk ook geen discussie zijn over welk werkje nu het beste of het mooiste is. Want je kan het in principe niet vergelijken. Ik wil leerlingen ook uitdagen om niet tevreden te zijn met het eerste, het beste. Als je wat langer nadenkt, kom je soms tot een nog veel origineler idee! 

Wat nog fijn is aan zo'n verscheidenheid van resultaten, is dat je als leerkracht ziet wat leerlingen op creatief vlak in hun mars hebben. Je zal zien dat de ene leerling al wat creatiever is dan de andere. Als je dit weet, kan je er bij samenwerkingsvormen voor kiezen om de creatiefste leerlingen samen te zetten met leerlingen die het op dit vlak iets moeilijker hebben. De sterkere zullen sowieso de iets zwakkere leerlingen op gang trekken en hun faalangst verminderen. Bovendien kunnen leerlingen veel leren van elkaars creatief denkproces en trainen ze hun sociale vaardigheden.

Open opdrachten zorgen voor variatie in resultaten, maar ook voor minder stress bij leerlingen die minder goed zijn in iets exact volgens de ‘regels’ maken/uitvoeren. Om technische aspecten te oefenen zijn gesloten opdrachten dat weer wel heel geschikt! Deze opdrachten kunnen ook veiligheid aan de leerlingen bieden omdat ze nog niet buiten de lijntjes hoeven te kleuren.

Bij open opdrachten vraag je meer inbreng van de leerlingen, maar zijn er grenzen vastgelegd. Bij vrije opdrachten zijn er daarentegen weinig grenzen waaraan de leerlingen zich moeten houden. Ik vind zo'n opdrachten persoonlijk nog een grotere uitdaging voor de kinderen en zou dus heel graag in de toekomst eens een vrije opdracht uitvoeren in mijn stageklas! Maar ik ben mij er mij van bewust dat leerlingen hiervoor voldoende ervaring moeten hebben. Deze opdrachten hebben namelijk als nadeel dat leerlingen die geen inspiratie hebben om tot actie over te gaan, faalangst kunnen krijgen.

Veel materiaal aan de kinderen aanbieden, vergroot sowieso de kans dat er veel verscheidenheid zal zijn in de werken omdat niemand exact hetzelfde kiest. Zo wordt de fantasie van kinderen bovendien enorm aangesproken en maken ze meteen associaties. Maar wat ik nog heb bijgeleerd i.v.m. materiaalkeuze is dat het best zo eenvoudig mogelijk is. Dan kunnen kinderen er echt volledig hun eigen ding mee doen. Bovendien wekt het nieuwsgierigheid en verwondering bij kinderen op. Het voordeel is dat zo'n materiaal dikwijls goedkoop is en gemakkelijk te vinden. Belangrijk is wel dat je leerlingen leert om respectvol met het materiaal om te gaan. Daarom moet je als leerkracht onmiddellijk duidelijke instructies geven.

Wat volgens mij zeker even belangrijk is als het muzisch denkproces is het terugblikken nadien. Dit kan je doen door bijvoorbeeld een leefwereldgerichte evaluatievorm. Door vragen te stellen weet je hoe de kinderen jouw les beleefd hebben, wat ze meenemen voor later, hoe ze het proces doorlopen hebben, of ze al dan niet tevreden zijn over hun eindproduct... Evalueren heeft als voordeel dat je als leerkracht eventueel dingen kan aanpassen als je de les later nog eens geeft, maar leerlingen leren hierdoor ook zichzelf te sturen. Ze leren hun eigen leerproces in handen nemen en oefenen ondertussen op communiceren met elkaar.

Als ik later mijn eigen klasje heb, wil ik proberen zo breed mogelijk muzisch te werken. Ik wil niet enkel elke vrijdagnamiddag aan muzo besteden. Door muzo o.a. te betrekken in andere leergebieden zal ik de lessen zelf leuker vinden en dus enthousiaster voor de klas staan. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat hierdoor de lesinhoud voor de leerlingen ook plezanter wordt. Dat mijn leerlingen extra inzet zullen vertonen krijg ik er dus gratis bij! Voor mij is er dus geen enkele reden om dit niet te doen.

Groeien in het muzische zien en zijn zal ik in de toekomst sowieso nog doen! Bijleren doe je nu eenmaal je leven lang. Maar ik denk dat ik de kneepjes van het vak toch voldoende onder de knie heb om als juf Charlotte aan de slag te gaan. Ik kijk ernaar uit om mijn kennis en ervaringen met mijn toekomstige klasje te delen! Ik ben zelf heel graag creatief bezig en geniet er minstens evenveel van om kinderen creatief aan het werk te zien. Hun fiere gezichtjes te zien als hun werk af is, is goud waard!

Hoe ik ontpopte doorheen de opleiding...


Afbeeldingsresultaat voor ontpoppen

Vier jaar geleden begon mijn avontuur in de opleiding lager onderwijs. Als mensen mij spraken over het vak 'muzo' hoorde ik het in Keulen donderen. In mijn jeugdjaren kregen we nog niet echt muzo op school. Ik herinner me dat we voornamelijk knutselden en af toe een liedje zongen. Ik denk niet dat we bijvoorbeeld ooit een dramales gekregen hebben. Muzisch taalgebruik hield voor ons in dat we gedichten vanbuiten moesten leren en komen voordragen voor de klas. Dit deed ik helemaal niet graag en ik was er ook echt niet goed in.Voor het schoolfeest stak onze klas wel bijna elk jaar vrijwillig een dansje ineen. Hier deed ik steeds met mee ook al was ik hier niet super sterk in.

Ons afscheidsfeest in het zesde leerjaar was wel vrij muzisch. Ik herinner me nog dat we een toneel ineen mochten steken rond het thema 'zon, zee en strand'. We hebben toen ook de tekst van het nummer ‘The lion sleeps tonight’ veranderd in een tekst over de leerkrachten. We zongen het allemaal uit volle borst! 


In het middelbaar kreeg ik het vak Nederlands Expressie waarbij we vooral toneeltjes naar voor moesten brengen. Hetgeen ik me daar nog het beste van herinner is dat we in groepjes van drie à vier personen de tekst ‘Assepoester’ van Roald Dahl verdeelden en er zelf onze eigen creatieve toets aan mochten geven. Ik denk dat dit in het tweede middelbaar was. 

Elk groepslid moest toen zijn eigen stukjes vanbuiten leren waarbij het de bedoeling was dat we veel intonatie gebruikten en onze stem aanpasten aan het personage. Om het zo echt mogelijk te doen lijken, mochten we zoveel accessoires meebrengen als we zelf wouden.

In het zesde middelbaar moesten we dan met alle leerlingen ‘Den Avond’ ineensteken. Dit is een jaarlijks spektakel van de zesdes in het Sint-Lodewijkscollege met muziek, dans en toneel voor de ouders, leerkrachten, oud-leerlingen… Het thema in mijn jaar was ‘Lost in time’. Het toneel draaide rond terug gaan in de tijd met een teletijdmachine. Ik heb toen samen met een ander meisje het nummer ‘When you were young’ gezongen.

Het is dus duidelijk dat ik het grootste deel van mijn muzische voorkennis aan het middelbaar te danken heb. Daarmee wist ik nog niet dat muzo, een vak waar ik eigenlijk nog nooit van gehoord had, zo'n belangrijke rol zou spelen in het onderwijs. Ineens werd ik ondergedompeld in verschillende deeldomeinen waarvan ik niet wist dat ze bestonden.

Ik vatte de lessen steeds met veel enthousiasme aan, maar ik voelde mij zeker in het begin toch niet altijd op mijn gemak. De opdrachten waren soms zo open terwijl ik dat niet gewoon was, je moest jezelf durven zijn en je durven tonen... Niet evident voor het verlegen meisje dat ik in die tijd nog was! Bovendien had ik bij vrije opdrachten steeds schrik dat ik als enige niet op ideeën zou komen. Ik weet dat bij muzo het proces telt en niet het resultaat, maar voor mezelf heb ik steeds een doel nodig om naar toe te werken. Trainen voor mijn topsport doe ik bijvoorbeeld ook niet zonder doel. En als je in het lager en middelbaar onderwijs nooit gewerkt hebt aan ruim denken en kijken, ben je het niet meer gewoon om je creativiteit aan te spreken. Daardoor was het soms een moeilijke zaak voor mij om op originele ideeën te komen. Zo kwam ik bij de sessie rond creatief denken totaal niet gemakkelijk op ideeën. Gelukkig heb ik ondertussen mijn creativiteit herontdekt en ben ik ook gegroeid in het geloof in mijn eigen kunnen.

Het domein dat ik steeds het liefste deed en het beste kon was 'beeld'. In mijn vrije tijd was ik dan ook altijd al graag bezig met macramé, schilderen, juwelen maken... Bij dit domein heb ik wel heel wat nieuwe materialen leren kennen om met kinderen mee te werken. In mijn lagere school heb ik eigenlijk nooit meer gezien dan kleurpotloden, stiften, verf, crêpepapier en geribbeld karton. Dus als je dan ineens materialen leert kennen als houtskool, ecoline, klei, Fimo-klei... dan besef je wat je zelf als kind gemist hebt! Kinderen zijn nieuwsgierig, willen met nieuw materiaal leren werken.

Ik ben nog altijd dankbaar dat ik in de opleiding eens een workshop kalligrafie heb mogen doen. Want ook dit is iets waar ik me ondertussen echt graag mee bezig houd! Wat ik zeker nog nooit zal vergeten is de les met Kristof Van Gestel waarbij we eerst op een groot papier de omtrek van allerlei voorwerpen die we van thuis hadden meegebracht tekenden. Het gekke was dat we niet met de vormen van de voorwerpen gingen werken, maar met de vormen die verschenen tussen de voorwerpen, de restvormen. De restvormen tekenden we nadien over op kalkpapier. Deze knipten we vervolgens uit. Nadien legden we deze vormen op gekleurd papier, omlijnden we de omtrek weer met stift en knipten we ze opnieuw uit. Met deze vormen mochten we zelf een compositie maken op een wit blad. Of we ons werk al dan niet een titel gaven, mochten we zelf kiezen.

Daarna gingen we nog wat verder. Met de restvormen die overbleven in gekleurd papier gingen we aan de slag met stof. Het was de bedoeling dat we enkele vormen die nog overbleven, overnamen op stof en hiermee zelf een compositie (gelijk wat in ons opkwam) gingen maken. Dit was zo een opdracht waarbij ik de eerste 5 min. dacht: Oh my God, ik heb als enige totaal geen idee wat ik ga maken! Iedereen was al bezig en ik keek maar rond zoekend naar inspiratie. Gelukkig gaf een stuk stof dat ik opeens zag liggen mij een ingeving. Ik vond dat het stuk stof mij uitnodigde om er een schoudertas van te maken. Zo creëerde ik dus een leuke tas waarop ik uitgeknipte vormen uit een andere soort stof naaide.

De resultaten zien na zo'n vrije opdrachten vond ik echt boeiend want ze waren super uiteenlopend! Ik heb nog niet de kans gehad om zoiets in mijn stage toe te passen, maar ik heb nog genoeg kansen.
Als wij zo'n vrije opdrachten moeten uitvoeren kan ons dat wat stress bezorgen, maar voor leerlingen kan dat die net verminderen. Er zijn namelijk geen ‘regels’ waaraan de kinderen zich moeten houden. Niemand kan uit de boot vallen.

Restvormen overnemen op kalkpapier en gekleurd papier
Een compositie maken met restvormen uit gekleurd papier

In muziek was ik redelijk goed als het op zingen aankwam. Ik had namelijk al wat ervaring door 'Den Avond'. In het zesde middelbaar ben ik ook geregeld bij iemand thuis gaan repeteren voor zang omdat die persoon vond dat ik wel talent had. Maar ik had en heb nog steeds weinig ritmegevoel en ben niet zo sterk in andere onderdelen van muziek. Dit onderdeel houdt trouwens veel meer in dan ik verwacht had!

Bewegingsexpressie en drama waren voor mij de domeinen waarbij ik het meest schrik moest overwinnen. Ik ben niet de persoon die me graag op de voorgrond plaatst. Daardoor durfde ik me niet echt laten gaan in deze domeinen. De vertelnamiddag heeft mij voor het vak drama echt een vertrouwensboost gegeven. De kinderen die kwamen kijken waren erg enthousiast en dat gaf me echt een kick! In de loop van de opleiding ben ik deze domeinen dan ook bijna even plezierig beginnen vinden als beeld.

Muzisch taalgebruik was een deeldomein waarin ik niet uitblonk, maar waarin ik zeker ook niet slecht was. Ik merkte namelijk dat de meeste medestudenten hier minder goed in waren dan ik, dus dat gaf me wel een goed gevoel.

De eerste muzoles die ik gaf in het tweede leerjaar herinner ik mij nog erg goed. Ik vond het jammer dat ik toen meteen zo'n moeilijke les moest geven. Het was namelijk de geïntegreerde muzoles die we in duo hadden gemaakt na het bezoek aan het MSK. Deze les was voor deze leeftijdsgroep eigenlijk veel te hoog gegrepen. Maar ik zat nog maar in mijn eerste jaar stage terwijl anderen deze les in het derde of vijfde leerjaar konden uitvoeren. Ik had toen eerlijk gezegd liever eerst eens een 'gewone' les muzo gegeven. Maar ik heb er wel veel van bijgeleerd!

Het leren integreren van meerdere muzische domeinen in één les is iets dat voor mij echt een verrijking was! Muzolessen werden ineens nog leuker en uitdagender! Leerlingen die het ene domein misschien niet zo fijn vinden, worden toch nog gemotiveerd omdat ze het andere domein wel plezant vinden. Daarnaast kunnen ze het talent dat ze mogelijk in het ene domein hebben, inzetten bij het andere domein.

Iets waar ik tijdens mijn voorbije stageperiodes steeds erg op gelet heb, is dat er een veilig klimaat heerst in de klas. Zo laat ik kinderen vaak in groepjes werken om de samenwerking te stimuleren. Ook op vlak van respect voor elkaar sta ik echt op mijn strepen. Fouten maken mag zeker! Je kan er enkel uit leren.

Door de ervaring die ik ondertussen opgedaan heb, ben ik gegroeid in het faseren van een opdracht. Complexere opdrachten leg ik nu in korte stapjes uit die ik op bord schrijf. Ik maak er ook een gewoonte van om een lastige instructie door de leerlingen te laten herhalen. Zo weet ik zeker dat de leerlingen de opdracht snappen en hebben de zij die nog niet mee waren de opdracht nog eens opnieuw gehoord.


In mijn lessen probeer ik kinderen die goed meewerken zoveel mogelijk positief te bekrachtigen en laat ik leerlingen die iets anders willen doen dan de oorspronkelijke opdracht hun ding doen als dan nog steeds hetzelfde doel wordt bereikt. Ik wil hen namelijk stimuleren om zelf initiatief te nemen! Daarnaast stel ik mezelf steeds enthousiast op tijdens een muzoles. Ik ben me ervan bewust dat ik zelf het goede voorbeeld moet geven. Dit is bij dit vak zeker niet moeilijk aangezien ik het graag doe!  
Als een leerling vastzit met een opdracht, probeer ik enkel tussen te komen als het niet anders kan. Zo zal ik bewust niet ingrijpen als het niet echt van belang is of gebruik maken van een indirecte interventie. Ik probeer hen dan aan te zetten tot een andere oplossingsstrategie of ik geef aan wat er misloopt.

Om af te sluiten zou ik kunnen zeggen dat ik mijzelf beter heb leren kennen in de drie jaren muzo die ik achter de rug heb. Ik ben een persoon geworden die veel zelfverzekerder in het leven staat. Ik zou dus kunnen stellen dat ik dezelfde stadia doorlopen heb als een vlinder die zich ontpopt... Het is fijn te weten dat iedereen (zowel kinderen als volwassenen) talent in zich heeft. Met netjes binnen de lijntjes te kleuren bereik je niet veel, wel met durf en anders zijn! Daarnaast heb ik ontdekt dat muzo zo gemakkelijk kan gecombineerd worden met andere vakken. Het kan andere vakken veel fijner en uitdagender maken... Ik wil er graag voor zorgen dat kinderen zich in mijn klasje op creatief vlak veel beter ontwikkelen dan in mijn kindertijd het geval was! Met creativiteit kom je in het leven veel verder... Hopelijk mag ik in de toekomst nog veel nieuwe invalshoeken van muzo ontdekken!

dinsdag 23 januari 2018

Mijn inspiratiebronnen voor toekomstige muzolessen





Kunstwerk: Acrobatisch - Ludo Giels
Deze inspiratiebron geeft mij momenteel al de meeste ideeën voor toekomstige muzische lessen. We hebben thuis enkele werken van Ludo Giels staan. Dit zette mij aan om op internet eens verder te snuisteren naar een werk dat inspirerend kon werken. Ludo Giels is een assemblagekunstenaar uit Beveren, dus het is een redelijk plaatselijke kunstenaar. Dat vond ik al meteen erg fijn omdat kunst van buitenaf binnen in de klas binnenbrengen een mogelijkheid is om het muzisch klimaat op school te verbeteren. Hij creëert zijn kunstwerken met metaal dat hij vindt op de schroothoop, resten metaal van een gezonken scheepswrak, oude typmachines...

Wat zou ik hiermee doen in de praktijk?
  • Media: Leerlingen een circusaffiche laten maken.
  • Drama: Een les waarbij veel expressie belangrijk is (bv. een boodschap overbrengen zonder te spreken) of waarbij je het publiek voor jou moet zien te winnen (met of zonder woorden), zich gedragen als een bepaald type clown...
  • Beeld: Een originele circusoutfit creëren met kosteloos materiaal waarbij leerlingen één soort materiaal moeten kiezen (bv. krantenpapier, plastiek, stof...). Ludo Giels gebruikt ook kosteloos materiaal en houdt zich enkel bij het materiaal 'metaal'. 
  • Bewegingsexpressie: bewegen als een acrobaat over een touw, allerlei opdrachten met hoepels, oefenen op synchroon bewegen, constructies maken met elkaar...

Loonsche Land Efteling (themakamers)
Themakamers boomzicht

Themakamers duinzicht



Themakamers waterzicht


Peter Van Buggenhout


Streetart Brussel Manneken Pis - HMI

Streetart Brussel - Marc Nollet


Surrealistische kunst - Dali





The Cup song
https://www.youtube.com/watch?v=cmSbXsFE3l8


Puz/zle - Eastman / Sidi Larbi Cherkaoui 

maandag 22 januari 2018

Mijn 3 favoriete evaluatietechnieken

  1. Dobbelsteen (+ een vragenblad, apart of aan de dobbelsteen bevestigd)
    -> Evaluatie: proces + beleving
    Je gaat met de groep in een cirkel zitten. Als de groep te groot is kan je deze opsplitsen in een kleinere groep. Je laat de kinderen elk om beurt gooien met de dobbelsteen. Je kan werken met de nummertjes die elk overeenkomen met een andere vraag of met een kubus waaraan je de vragen bevestigt.

    Voorbeelden van vragen:
    - Wat vond je leuk om te doen? Waarom?
    - Had je een probleem tijdens de opdrachten? Wat deed je dan?
    - Vond je de opdracht moeilijk? Waarom wel/niet?
    - Wat was nieuw voor jou in deze activiteit?
    - Zou je het de volgende keer weer zo aanpakken?
    - Wat onthoud je uit deze activiteit?

    Ik koos deze evaluatietechniek omdat het handig is dat je de vragen kan veranderen naar wat het best bij je muzoles past. Leerlingen vinden dit ook echt een leuke manier om te reflecteren. Bovendien is de dobbelsteen een evaluatietechniek die je bv. ook na een les Nederlands kan gebruiken als slot.

  2. Visuele duimen
    -> Evaluatie: product

    De leerlingen krijgen elk een duim om bij een werk van iemand anders te leggen dat ze erg mooi/geslaagd vinden. Er is wel een belangrijke afspraak! Er mogen max. 3 duimen bij één werk liggen. Indien er al 3 liggen, moeten ze iemand anders kiezen. De leerkracht heeft enkele duimen op overschot om leerlingen die geen enkele duim gekregen hebben ook een goed gevoel te kunnen geven.

    Ik vind dit een fijne manier om te evalueren omdat iedereen de kans krijgt om het werk van anderen te bekijken en te beoordelen, maar ook omdat iedereen een goed gevoel krijgt. Uiteindelijk krijgt iedereen een duim en mag elke leerling zich dus fier voelen over zijn/haar werk.

    Deze techniek testte ik uit na een les waarin leerlingen met waterverf een abstract werk mochten maken zoals Kandinsky met rechte, gebroken en kromme lijnen. Bij de aanzet tot creëren liet ik ze luisteren naar de vier seizoenen van Vivaldi. Bij elk seizoen mochten ze met stift of kleurpotlood rechte, gebroken en/of kromme lijnen tekenen volgens wat zij passend vonden in de kleuren die het seizoen bij hen opriep. Nadien kozen ze hun favoriete seizoen. Met de lijnen en kleuren die ze in dat seizoen gebruikt hadden, mochten ze een abstract werk maken waarin ze zelf zeker iets herkenden. Toen iedereen erna op zijn minst één duim gekregen had, merkte ik dat de leerlingen daarna allemaal tevreden en fier naar huis gingen.

  3. Waaiers
    -> Evaluatie: product, proces of beleving

    De leerlingen krijgen een waaier van kleuren, woorden of smileys. Uit een bepaalde waaier mogen ze iets kiezen waarmee ze beschrijven hoe ze hun product vinden, hoe het proces verlopen is of hoe ze het beleefd hebben. 
    Het is fijn dat de leerling zelf betekenis mag geven aan een kleur, woord of smiley. Het kan zijn dat er meerdere leerlingen dezelfde kleur nemen, maar dat ze er elk een andere betekenis aan geven (bv. rood: liefde, geweld, gezelligheid…). Leerlingen krijgen eens de vrijheid om te vertellen wat zij kwijt willen over de opdracht. De smileys zijn eerder geschikt voor de eerste graad. Maar de woorden- en smileywaaier zijn voor de tweede en derde graad bruikbaar.


Mijn evaluatierooster dat ik in praktijk bracht


Onderstaand evaluatierooster had ik opgesteld zodat de leerlingen zichzelf zouden kunnen evalueren na het gedichtenpad dat ik uitvoerde met een klas van het vijfde leerjaar. Ik heb het rooster hierbij toegepast omdat ik niet meer de kans had om het te gebruiken bij een gewone muzoles tijdens mijn stageperiode.
Ik merkte dat iedereen zichzelf goed kon beoordelen. Geen enkel evaluatierooster was op dezelfde manier aangeduid. Hoe leerlingen zichzelf evalueerden op 'creativiteit' en 'begrip van gedichten' liep het verst uiteen. Er waren ook enkele leerlingen die eerlijk toegaven dat hun inzet maar voldoende of eerder zwak was. Op 'samenwerking' antwoorden de meeste leerlingen dat ze dit goed deden en dat was ook wel zo. Ik ondervond bv. geen moeilijkheden als leerlingen zich snel in groepjes moesten verdelen. Deze evaluatietechniek wil ik zeker nog toepassen! Zeker als je de klas beter kent, is het een goede manier om op te volgen of leerlingen zichzelf goed kunnen inschatten en zo hun eigen leerproces kunnen (bij)sturen.



Wat is voor mij een muzisch schoolklimaat?


Als je een muzische school binnenstapt, vind ik dat je je meteen welkom voelen door de gezellige sfeer die er hangt. Je moet er het gevoel hebben dat je jezelf mag zijn en er volledig vrij mag zijn om jezelf uit te drukken.
Dit kan je zien doordat er veel kleur aanwezig is op school. De muren van de school kunnen een originele, felle kleur hebben; er kan ergens een gedicht op een muur of de speelplaats hangen; de fietsenstalling kan creatief aangepakt zijn... Maar het valt nog meer op als er werkjes van de leerlingen opgehangen zijn. Dit heeft bovendien een positief effect op het zelfvertrouwen van de leerlingen omdat zij het gevoel krijgen dat hun werk geapprecieerd wordt. Je moet er wel voor zorgen dat het aantal werken van leerlingen die gepresenteerd worden gedoseerd blijft. Teveel werken op één plaats zorgen voor een rommelige sfeer. Je kan de werken dan beter regelmatig vervangen. Ook kan je de leerlingen betrekken in hoe je je klas, de gang of een leeg lokaal zal aankleden.

Maar een muzische school brengt niet enkel het muzisch beleven van kinderen naar buiten, ze moet ook hetgeen dat zich op muzisch-cultureel vlak afspeelt buiten de school naar binnen brengen. Zo kan je af en toe naar een dans- of theatervoorstelling gaan kijken; een plaatselijke kunstenaar gaan bezoeken of naar de school laten komen; een aantal studenten uit een kunstopleiding laten komen; beelden, foto's, geluidsmateriaal laten zien... Daarnaast kan de school buiten de schooluren beschikbaar gesteld voor allerlei culturele activiteiten waar leerlingen eventueel aan kunnen deelnemen.

Je kan ook gewoon simpelweg eens een muzisch tussendoortje in je dagplanning voorzien, een opruimliedje zingen bij het opruimen of bij meer speciale gelegenheden de leerlingen bv. geheel vrij iets laten creëren voor het schoolfeest, een jarige in de klas vieren met een verjaardagsrap waarbij je voor elke leerling twee persoonlijke regels toevoegt... Bij de muzische activiteiten die op het schoolfeest aan bod komen is het belangrijk dat ze een weerspiegeling zijn van wat er tijdens het schooljaar gebeurt.

Muzo integreren in andere leergebieden is ook een gemakkelijke manier om dit vak wat meer aan bod te laten komen (bv. bibliodrama bij godsdienst (drama), een Frans lied aanleren (muziek), Franse zinnen uitbeelden om de nieuwe woordenschat beter te onthouden (bewegingsexpressie), in een les Nederlands een gedicht maken met beginrijm (muzisch taalgebruik)…). Kinderen zoveel mogelijk laten doen, ervaren, observeren zorgt ervoor dat leerlingen creatiever blijven. 

Investeren in voldoende goede muzische ruimtes waar leerlingen vrij kunnen bewegen en experimenteren is ook nog een belangrijk aspect. Sommige ruimtes die al aanwezig zijn, kunnen mits enkele kleine aanpassingen al een geschikte muzische ruimte worden. Zo kan je gordijnen voorzien in de turnzaal. Dit creëert een gezellige sfeer en leerlingen zullen er misschien gebruik van maken bij bv. een les drama.

Om de kinderen te laten groeien in hun proces moet je als leerkracht betekenisvolle activiteiten voorzien waarin voldoende ruimte is voor een persoonlijke aanpak van de leerling. Kinderen ontwikkelen hierdoor namelijk heel wat basisvaardigheden.

Breed muzisch werken doe je als leerkracht door naast muzische lessen ook andere werkvormen te gebruiken zoals muzisch hoekenwerk, muzisch projectwerk, vrij muzisch werken, muzische projecten, een atelier, een carrouselsysteem en een keuzeworkshop. De eerste drie organisatievormen zijn op klasniveau, muzische projecten kunnen zowel op klasniveau als schoolniveau georganiseerd worden en de laatste drie vormen zijn op schoolniveau.


De drijvende kracht van het leerproces is dat leerlingen leren van en met elkaar (interactie), dat leerlingen nadenken over hun eigen leerproces en dit zelf kunnen sturen (reflectie) en dat je als leerkracht bijstuurt, helpt denken, uitdaagt... (coaching). De werkvorm die al deze troeven biedt, is vrij muzisch werken. Maar er zijn nog enkele voordelen verbonden aan deze werkvorm:
  • De verantwoordelijkheidszin groeit.
  • De rijke omgeving is een meerwaarde.
  • Hoge betrokkenheid van de leerlingen

Als leerkracht is het erg belangrijk dat je toont dat je geloof hebt in het kunnen van de leerling. Daarom moet je hen veel positief bevestigen. Zo worden leerlingen extra gestimuleerd en bouw je bij hen een positief zelfbeeld op.
Zorg er daarnaast voor dat je een open houding hebt zodat leerlingen durven experimenteren. Je moet hen duidelijk maken dat fouten maken mag, dat ze verder mogen gaan op andermans ideeën...
Als leerlingen afkomen met eigen voorstellen, integreer deze dan indien mogelijk zodat ze het gevoel hebben dat ze inspraak hebben.
Toon ook gewoon dat je zelf zin hebt om te experimenteren, deel te nemen aan het spel... Zeker in het begin van een activiteit!

Welke 3 acties zou ik ondernemen in mijn muzische droomschool?

  1. Ik zou een muzische kar met heel wat materiaal voorzien voor heel de school. Dit is ideaal om gemakkelijk veel materiaal te kunnen verplaatsen van klas naar klas. Nog handiger zou het zijn als er gewoon een ruimte over is om volledig muzisch in te richten. Dan moet je tijdens muzo gewoon maar verhuizen met je klas en is alles aanwezig. Zo hebben sommige scholen een zolder ter beschikking.
  2. Ik vind persoonlijk dat leerlingen elke week een namiddag muzisch bezig moeten kunnen zijn. Zo’n gezellige namiddag is echt onontbeerlijk! Het is het best dat je hiervoor een dag in de week vastlegt zodat er onmogelijk iets anders in de plaats kan komen. Indien het op de school realiseerbaar is, zou ik de muzonamiddag af en toe in carrouselvorm organiseren. Zeker als er meerdere klassen van eenzelfde leerjaar zijn. Dan kunnen de leerlingen bv. drie activiteiten volgen in een namiddag die elk 50 min. duren bij telkens een andere leerkracht die begeleidt. Dit biedt als voordeel dat je als leerkracht maar één activiteit moet voorbereiden.
  3. Heel dikwijls is er bij speciale gelegenheden zoals moederdag, verjaardag vieren in de klas, de nieuwjaarsbrief, afscheid op het einde van het schooljaar geen aandacht voor het muzische. In mijn muzische droomschool zou dit wel zo veel mogelijk gerealiseerd moeten worden. Zo kan je de kaft van de nieuwjaarsbrief door de leerlingen zelf laten ontwerpen, de verjaardag vieren met een verjaardagsrap zoals ik hierboven al beschreef...



zondag 21 januari 2018

Terugblik uitwerking gedichtenpad bovenbouw


Zoals je in mijn eerdere posts al gezien hebt, heb ik zowel voor de onderbouw als de bovenbouw van mijn stageschool een gedichtenpad uitgewerkt met acht gedichten en acht bijhorende muzische opdrachten. Het gedichtenpad voor de bovenbouw heb ik in mijn stage uitgevoerd. Dit was met één klas van het vijfde leerjaar die 21 leerlingen telt. De leerlingen werkten enthousiast mee met de opdrachten. We zijn jammer genoeg wel maar tot het vijfde gedicht geraakt.
Hieronder vind je enkele sfeerbeelden.






Ik heb bij elk gedicht voor ik de leerlingen de opdracht liet uitvoeren besproken wat volgens hen de betekenis van het gedicht was. Ik liet zoveel mogelijk uit hen zelf komen. Soms zat er namelijk ook een dubbele betekenis in een gedicht. Ik wou dat ze dat zelf leerden ontdekken.

De eerste opdracht met de stoelen hebben we uiteindelijk in de refter moeten uitvoeren omdat er kleuters aan het turnen waren in de opvang. Deze activiteit leverde bij elk groepje wel iets leuks op! (Je kan enkele resultaten zien op de foto's hierboven.)

De tweede opdracht waarbij de leerlingen de muziek van het noteboompje moesten verklanken, verliep wat stroever. Dit kwam omdat ik zelf op voorhand niet genoeg had nagedacht over een goede organisatie. Ik liet de leerlingen te open in de manier waarop ze aan de slag mochten gaan. Ik dacht dat dit gemakkelijk klassikaal kon gedaan worden, maar al snel bleek dat de leerlingen dit liever in kleine groepjes wouden doen. Zo konden ze gemakkelijker beslissingen nemen over hoe ze het juist zouden aanpakken. Daarnaast had ik meer sturing moeten geven rond hoeveel instrumenten ieder kind mocht nemen, welke instrumenten je best niet samen neemt omdat ze hetzelfde klinken, hoe lang het stukje ongeveer moest duren...

De derde opdracht waarbij de leerlingen het gedicht tot leven moesten brengen was dan weer de meest geslaagde opdracht van allemaal volgens mij. De leerlingen vonden het echt plezant om het gekke gedicht zelf na te spelen. Hierbij verliep de organisatie wel vlot. Ik liet hen hun vinger opsteken als ze bv. een stoel wouden zijn. Zo duidde ik voor elk ding/personage uit het gedicht een leerling/enkele leerlingen aan. Voor het einde van het gedicht had ik de oneven nummers de stervenden laten spelen en de even nummers degenen die moesten dansen. Dit kwam goed uit omdat ik het met één klas van 21 leerlingen mocht uitvoeren. Uiteindelijk liet ik iedereen afdruipen.

De vierde opdracht, het stiftgedicht maken, vonden de leerlingen ook erg fijn. Ik liet de leerlingen het gedicht per drie maken omdat dit een gemakkelijke verdeling was met een klas van 21 leerlingen. Bij mijn instructie had ik niet gezegd dat er best (bijna) niets meer van het oorspronkelijke artikel overbleef. Hierdoor bleef bij sommige leerlingen de essentie van het artikel over i.p.v. een origineel stiftgedicht. Hier moet ik in het vervolg dus wel op letten! Ik had ook niet aan tempodifferentiatie gedacht en dat was eigenlijk wel echt nodig. Sommige leerlingen waren sneller klaar. Ik liet hen dan nog een tweede stiftgedicht maken. Maar sommigen hadden ook hun tweede gedicht afgewerkt voordat de rest klaar was. Deze opdracht is wel een drukke bedoening waarbij je ogen op je rug nodig hebt om elk groepje in de gaten te houden!

De vijfde opdracht, een nieuwe titel voor het gedicht bedenken, ging voor sommige leerlingen erg vlot. Maar ik merkte dat sommigen het hier ook moeilijk mee hadden. Niet elk kind heeft evenveel inspiratie.

Na opdracht 5 kregen de leerlingen nog een evaluatierooster om zichzelf te evalueren. Als je wil weten hoe dit eruit zag en wat mijn ervaringen hiermee waren, moet je zeker eens gaan snuisteren onder het tabblad 'Evaluatiekoffer'. Dit gedichtenpad is mits verbetering van enkele organisatiepunten echt een aanrader! Ik zou het met veel plezier nog eens uitvoeren.

zaterdag 20 januari 2018

Gedichtenpad bovenbouw


1) Stoelen opvang













Stoelen
Wie had ooit gedacht dat een warme hals een leuning zou worden,
en poten die zo graag rennen en dansen tot vier rechte stelten zouden verstijven.
Vroeger waren stoelen mooie, bloemen etende dieren.
Ze hebben zich echter te makkelijk laten temmen
en nu vormen ze de laagste soort van viervoeters.
Ze zijn hun weerstand en moed kwijt. Zijn alleen geduldig.
Hebben nooit iemand vertrapt, nooit iemand meegesleurd.
Ze zijn zich zeker bewust van hun verspilde leven.
De vertwijfeling van stoelen openbaart zich in hun gekraak.

Zbigniew Herbert

Herbert, Z. (1999). Verzamelde gedichten. Amsterdam: uitgeverij De Bezige Bij.

Muzische activiteit: Leerlingen vormen per twee een gekke compositie met hun eigen lichaam en een stoel waarbij ze allebei de stoel moeten aanraken.

2)  Raampje aan de kleuterspeelplaats






















Het noteboompje
Schooljuffrouw Barbara Brasem-en-Bot
plantte een nootje muziek in een pot,
drukte de aarde voorzichtig wat aan,
heeft toen een gieter vol water gedaan,
sproeide zo goed ze maar sproeien kon,
zette de pot voor het raam in de zon.
Spoedig ontkiemde de noot. (’t Was een mi).
Boven de grond kwam een boompje en zie,
iedere tak kreeg een lichtgroene loot,
elk van die lootjes dat droeg weer een noot.
Do’tjes en la’tjes, een ré en een fa -
‘Kinderen, kijk eens! Hij doet het! Hoera!’
Nu is het boompje geweldig gegroeid.
Soms pakt de juffrouw een schaartje en snoeit
hier een triooltje bij, dààr nog een as,
soms komt de wind door het raam in de klas,
dan speelt hij zacht op de boom in de pot
mars en mazurka, wals en gavotte.

Diet Huber

Van Coillie, J., Bertrams, J. (ill.) (1990). Kom maar dichter. 200 gedichten voor kinderen. Averbode: Uitgeverij Altiora.

Muzische activiteit: Leerlingen verklanken met instrumenten de muziek die de boom zou maken.

3)  Vuilnisbakken


















Schoolleven
Al bij het ontwaken
van de eerste zonnestralen
kijkt het bord naar de stoelen
die één voor één wakker worden.
De speelplaats wordt
plots opgeschrikt
door enkele
pruttelende jongens.
Eén minuut voor het tijdsein
stormen de leraars de klas in,
beginnen krijtjes te krijsen,
pennen te dansen en stoelen te puffen.
De pennen dansen tango’s
op het zuchten van de stoelen,
krijtjes worden met gezaag van de leraars
begraven in vuilnisbakken.
En na tientallen doden
en tientallen dansen
druipen honderden af,
groot en klein, dik en dun.

Benjamin Denayer

Reynders, B., Dendooven, G. (1994). Strikjes in de struiken. Gedichten door kinderen. p.46. Leuven: Davidsfonds/infodok.

Muzische activiteit: Leerlingen brengen het gedicht tot leven brengen. Enkele leerlingen zijn zonnestralen, iemand stelt het bord voor, enkele leerlingen zijn stoelen, enkele jongens zijn de pruttelende jongens, enkele leerlingen zijn leraars, enkele leerlingen zijn krijtjes en enkele leerlingen zijn pennen. Er worden een tiental leerlingen aangeduid die zullen ‘sterven’ en een tiental die zullen dansen. Nadien druipt iedereen af. De vuilnisbakken waar de leerlingen bij staan worden mee betrokken in het gedicht. De leerlingen beelden uit wat er volgens hen in het gedicht gebeurt terwijl de leerkracht of een leerling het gedicht voorleest.

4) Fietsenstalling leerkrachten

















Gelezen in de krant
Vandaag gelezen in de krant:
een bij op een herenfiets
kreeg een lekke band,
zij botste op een slak
die leed aan reumatiek
en alzo haar knieën brak.
Een sportvlieg had een gebroken been
en daarom vroeg ze aan iedereen:
Wie heeft een been te leen?
Nu kan ze niet meer springen:
ze krijgt nu hoogtevrees…
En dat voor een sportievelinge!

Nele de Clippeleir

Reynders, B., Dendooven, G. (1994). Strikjes in de struiken. Gedichten door kinderen. p.122. Leuven: Davidsfonds/infodok.


Muzische activiteit: Leerlingen maken per twee of drie een stiftgedicht.
OG: Blader door de krant tot je ergens een zin, of zelfs maar één woord of letter, vindt dat je raakt. Je hoeft daarvoor zelfs niet echt te lezen. Als je de klanken ervan mooi vindt, is dat ook goed! Omcirkel dit woord/deze passages/deze letters met je stift. Kijk vervolgens of je vanuit dat woord naar enkele andere woorden kan springen, waarmee je het begin van het gedicht kan maken. Alles dat je wil gebruiken omcirkel je! Blijf heel vrij in de verbindingen die je maakt. Uiteraard mag je naar woorden gaan zoeken die in je hoofd zitten om op het vorige te laten volgen. Maar blijf evengoed openstaan voor heel andere richtingen die het stiftgedicht kan uitgaan. Pas als jullie vinden dat je gedicht af is, doorstreep je de rest.

5)  Vakjes van de leerkrachten
 





















Huiswerk
Ik moet me concentreren,
wil ik die vier kwijtraken,
mijn proefwerk heel goed leren
en ruim voldoende maken.
Daar ligt onze poes weer te maffen,
die hoeft uit geen boek iets te weten.
Mijn moeder zal haar nooit straffen,
al komt ze te laat met het eten.
Ze gaat door het luikje naar buiten,
hoeft nooit een rapport te vrezen.
De school kon naar mij fluiten,
als ik een poes zou wezen.

Fetze Pijlman

Van Coillie, J., Bertrams, J. (ill.) (1990). Kom maar dichter. 200 gedichten voor kinderen. p.71. Averbode: Uitgeverij Altiora.

Muzische activiteit: Leerlingen bedenken een andere titel voor het gedicht die ook passend is.

6)  Afwasmachine leraarskamer













Afwasmachine
Adieu, messen en vorken, ik was jullie nooit meer af.
Het is uit tussen ons. Geen toegewijd leuteren meer
tussen zachte doeken, ik stop jullie als lastige kindertjes
in een crèche, ik ben blij dat ik jullie heb,
o, ik zou jullie niet willen missen! maar nooit
meer zullen jullie als bekenden door mijn handen gaan,
Handenbindertjes! Voortaan zijn jullie vaat.
Hoor eens, we moeten redelijk zijn, het gaat niet aan
die conversaties na het ontbijt, hoe was de pap,
maakte het ei erg vlekkerig, is er niet al te hard
op je gebeten en was de rabarber verfrissend?

En het douwderideine lepeltje mijn deukje mijn
klein fijn mongooltje, moet jij ook door de molen?

O grote opscheplepel worden je kinderen nu voortaan
zonder aanzien des persoons door het water geslagen?

Wij moeten niet kinderachtig zijn. Warme sopjes
hebben hun tijd gehad. De wereld eist ons op
voor gewichtiger zaken. Mijn persoonlijkheid
bijvoorbeeld, moet nog ontplooid. Dat
kan natuurlijk niet met jullie, of met de kopjes.

Judith Herzberg

Herzberg, J. (1994). Doen en laten. Een keuze uit de gedichten. Amsterdam: Uitgeverij Maarten Muntinga bv. i.s.m. Uitgeverij G.A. van Oorschot en Uitgeverij De Harmonie.

Muzische activiteit: Leerlingen vouwen een servet zo creatief mogelijk.

 7)  Parking ouders/leerkrachten


 








Wonen
In hutten en huizen heb ik gewoond,
in kubussen en in onwijze tonnen
en tussen de bloemen heb ik gewoond.
Aan de rand van de manchet van de zee,
in het luisterende oor van een berg
en tussen de bloemen heb ik gewoond.
Op de platte borst van het vlakke land,
in een waterstad, in een kelder vol drank
en tussen de bloemen heb ik gewoond.
Waar is dat? Dat is daar waar
licht in korte snikken neervalt
en regen zich innestelt met
zachte tikken in het vruchtbare land.

Hans Andreus

Jochems, T., Segers, G. en Quaeyhaegens (ill.) (1989). Ik voel me wat bijzonder. Gedichten voor tieners. p.30. Leuven-Den Haag: Infodok.

Muzische activiteit: Leerlingen schetsen de omtrek/schaduw van hun droomwoning op zwart papier met tekenpotlood of een wit potlood en knippen deze vervolgens uit. De uitgeknipte vormen worden nadien naast elkaar gelegd op de speelplaats. Zo krijg je eigenlijk de schaduw van de droomwijk van de leerlingen. De leerkracht trekt er een foto van.

8)  Ingang refter

















Boterham met pindakaas 
Ik zing voor jou dit lied, van een koninklijke dwaas
die lapte de wereld aan zijn laars
hij hield maar van één ding en dat was:
een boterham met pindakaas.

Zijn scepter en zijn gouden kroon
zijn koningsmantel en prachtige troon
alles was plakkerig en bruin
van die boterhammen met pindakaas.

Zijn onderdanen waren allemaal dom en vet
want er stond geschreven in de wet:
op school mag je maar één ding leren
hoe je een boterham met pindakaas moet smeren.

De koning liet malse biefstukken staan
hij gaf geen snars naar taart of banaan
en hij sprak tot de hofkok: jongeman
maak mij nog eens een extra dikke pindakaasboterham!

En toen op een dag nam hij een fikse hap
en zijn kaken zaten op elkaar geplakt
hij kon zelfs niet kauwen alles zat vast
aan zijn laatste boterham met pindakaas.

Zijn broer trok en zijn zuster wrikte
de tovenaar rukte en zijn moeder snikte:
'Het is met mijn zoon gedaan, helaas
hij sterft aan zijn laatste boterham met pindakaas!'

De lijfarts kwam en zuchtte zwaar
de tandarts nam een tang en schaar
maar de kaken zaten muurvast op elkaar
door die ellendige boterham met pindakaas.

De loodgieter en de timmerman
die gingen met beitels en hamers aan de gang
en de brandweerman haalde een slang
maar niets hielp tegen die boterham met pindakaas.

Ze probeerden met olie zijn kaak te verhitten
maar ook met stoom ging het niet losser zitten
en de koningin zuchtte verbitterd:
dat komt nou van al die boterhammen met pindakaas.

En toen gebruikte het volk zijn kracht
ze trokken naar twee kanten uit alle macht
(hey hup, hey hup, hey hup)
met trekkers en kranen tot diep in de nacht
aan de koppige boterham met pindakaas.

Elke jongen, elk meisje, man of vrouw
haalde een haak, een kabel of touwen ze trokken en trokken en... oh wat nou?
er zat beweging in die boterham met pindakaas!

Een stofwolk, een schreeuw en toen een krak
's konings kaak opende zich met een klap
en ach... zijn stem klonk nog wat zwak
toen hij zijn eerste woorden sprak:
Nu lust ik best een boterham met pindakaas.

Shel Silverstein

Van Coillie, J., Bertrams, J. (ill.) (1990). Kom maar dichter. 200 gedichten voor kinderen. p.150. Averbode: Uitgeverij Altiora.

Muzische activiteit: Leerlingen maken een tekening van hun favoriete fragment uit het gedicht.